Over het organische en het mathematische, en het verrassende van hun samengaan. (Door José Boyens)

Wie kijkt naar het werk van de beeldhouwer Joop Haring wordt vooral getroffen door de verscheidenheid in vormen en het gebruik van vele materialen.
Joop Haring maakt ruimtelijke beelden van metaal, brons, keramiek, maar ook voor de wand weet hij zijn ideeën te vertalen in wandreliëfs en tekeningen.
Zijn werkwijze start altijd vanuit een concept. De natuur is vaak zijn inspiratiebron. Organische groei, structuur en (rang) orde zijn kernwoorden die in zijn werk veelvuldig terugkeren
.
In Heemskerk staat een sculptuur van Joop Haring in driedelig grijs: het heet Scope. 
De drie delen passen in elkaar als de stukken van een reusachtige legpuzzel.
Het kleinste stuk -nog altijd met een diameter van 180 cm.- kan omgedraaid in het middelste geplaatst worden.


En dit op zijn beurt, gedraaid, in het grootste met zijn diameter van 480 cm.
De drie staan, vervaardigd van plaatstaal, in elkaars verlengde en hun scope in het groene park is het centrum van Heemskerk.

Dat maken de gekozen kleuren duidelijk: bijna zwart maakt plaats voor donkergrijs en dat voor lichter grijs.
De lichte kleur lokt.

De zuigende kracht van de vormen valt het beste ter plekke te ervaren: de grootste van de drie zet diagonaalsgewijs een stap naar voren en verovert een stuk van de ruimte.
De middelste volgt dit voorbeeld. Het is een dynamische opmars van twee reusachtige prehistorische organismen, met het kleinste deel als rustpunt.

De associatie met prehistorische organismen is niet vreemd voor wie een object in hout zonder titel uit 1998 bekijkt.
Het telt zes delen die rond een centrum welven en waarvan de gegolfde vormen zich hecht schikken naar elkaar; ze voegen zich intiem aaneen.
De kijker moet denken aan een opgerold weekdier waarvan alle delen op de meest efficiënte manier de beschikbare ruimte benutten.
En inderdaad blijkt uit een klein kunstenaarsboek Kunstopdracht 'Scope' aan de Baandert in Heemskerk, door Joop Haring samengesteld in een oplage van twintig exemplaren, dat Scope teruggaat op de ammoniet.
De ammoniet is een weekdier, een zogenaamde koppotige, dat een cirkelvormig kalkhuis opbouwde.

Tijdens het Jura en het Krijt kreeg het opgerolde huis steeds rijker en gecompliceerder vormen.
De versteende ammonieten, van heel klein tot wel twee meter doorsnee, helpen de paleontologen de omringende steen te dateren.
Het is de heldergele kleur van het werk uit 1998 die het afstand doet nemen van zijn organische oorsprong en de opname in het domein van de kunst bevestigt.

Zo ook grenzen de kleuren van Scope, van zwart tot grijs, het kunstwerk af van zijn groene omgeving. Door het contrast poneert het zich in zijn autonomie.

 

Scope